Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Doe het dan voor mij

redactie

Mevrouw Van Vliet is een halfjaar geleden weduwe geworden. Ze is 58 jaar. Sommige weduwen vinden na de eerste rouwperiode iets van zichzelf terug wat ze in de loop der jaren zijn verloren in hun zorg voor het gezin. Mevrouw Van Vliet is haar getrouwde leven lang gewend geweest om zich te schikken en te voegen naar haar gezin: een hardwerkende echtgenoot en vier kinderen. Manlief is overleden en de kinderen zijn al lang geleden volwassen geworden. Tegenwoordig staat ze op met de vraag wat ze vandaag eens zal gaan doen. En ze doet het goed. Ze is gaan fotograferen en ze past twee dagen in de week op haar kleinkinderen. Ik heb haar kleine renaissance zien gebeuren – ze komt al anderhalf jaar voor haar driemaandelijkse bloeddrukcontrole – en het is mooi om te zien hoe er steeds iets meer kleur op haar wangen verschijnt.
Nu zit ze tegenover me met een verhoogde bloeddruk en ze bekent dat ze haar pillen een tijdje niet echt heeft ingenomen. Ze krijgt er bijwerkingen van en ze is toch niet ziek? Ze vóélt zich in elk geval niet ziek. Ik leg nog een keer uit hoe de risicoreductie werkt en moedig haar aan toch de pillen in te nemen. Ze vouwt haar handen in haar schoot en zegt met zachte stem dat ze de pillen zal innemen als ik dat graag wil. Ze verdwijnt achter een masker van goedbedoelendheid, van ingetogenheid en van meebuigzaamheid. ‘Mevrouw Van Vliet’, zeg ik in een poging haar terug te toveren, ‘u moet het niet voor mij doen, u moet het zelf willen. Uw gezondheid is een persoonlijke zaak, u moet die pillen alleen slikken als u dat ook echt wilt, niet om mij tevreden te stellen.’ Ik dwing haar om na te denken en ze weet dat ik gelijk heb. Het was verleidelijk om weer even te voldoen aan andermans wensen, maar zij zit inmiddels achter het stuur van haar eigen leven en niet meer in de bijrijdersstoel.
Ik moet even vooroverbuigen om haar blik te vangen, maar dan kijkt ze me aan, gaat wat rechterop zitten en zegt dat ze er graag nog even goed over na wil denken en dat ze een afspraak maakt voor over twee weken. Ik ben tevreden.
’s Avonds eet ik alleen, mijn zoon Niels is naar voetbaltraining en hij eet meestal daarna met wat vrienden een frietje. Als hij thuiskomt ruikt hij enorm naar frituurlucht en ik zeg dat zijn kleren stinken als hij naast me komt zitten. Voor ik het weet staat het schaamrood op zijn kaken en zitten we middenin een bekentenis. ‘Mamma, ik rook’, vertrouwt hij me hakkelend toe.
Paniek, ik voel meteen paniek in mijn lijf en ik neem niet eens de tijd om te zeggen dat ik eigenlijk de frietlucht bedoelde en niet de rooklucht. Ik laat mijn hele antirooklobby op hem los. Weet hij wel hoe ongezond dat roken is, hoe verslavend het is en hoe verwoestend voor je lijf? Natuurlijk weet hij dat allemaal, hij komt niet uit een ei, en het zijn feiten die soepel van een vijftienjarige afglijden. Hij schuift een stukje bij me vandaan en zet zijn onverschilligste blik op.
In een flits zie ik hem als roze pasgeboren baby’tje en ik kan het niet verkroppen dat hij nu slecht voor dat lijf zorgt. ‘Stop in godsnaam met dat roken’, roep ik, ‘en als het jou allemaal niets kan schelen, doe het dan voor mij!’ Daar, het is eruit voor ik het weet.

Mirjam van de Akker

Mirjam van de Akker is praktijkondersteuner in een praktijk met drie huisartsen en drie assistenten in het midden van het land. Ze is 42 jaar en heeft een zoon van 15.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2009, nummer 1

Literatuurverwijzingen: